Volgens mevrouw Z. duwen ze zeven mensen tegelijk in de lift
en dan op het knopje en daarom blijft het ding steken,

ze weet er alles van. De heer B. zegt kalm dat er wel dertien in
kunnen. Tijdens zijn anderhalf uur gevangenschap

heeft hij gecommuniceerd met een heel aardige stem aan de
andere kant en een gedichtje geschreven. De heer I.

fantaseert een koffiekar en een leuk meisje van de verpleging
als gezelschap maar alleen B. heeft het echt

meegemaakt en wijst op de pagina in zijn laatste bundel. De tijd
was omgevlogen zoals het deze middag ook weer gaat.

Zo gaan we om, zeg ik grappend, met alle nare situaties in ons
leven, schrijvend. Dan moet je dat wel kunnen,

zegt mevrouw Z. verongelijkt. Trouwens, zegt I., de kannen
waren leeg. Hierna zijn we allemaal tevreden.