De te zware bouwvakker leunde over mijn balkon maar zag het niet
en om een gat te vullen zou hij toch eerst de locatie

moeten bepalen en het fotootje daarvan op zijn mobiel was te klein en
mijn armzwaai om de vliegrichting van de bijenzwerm te

duiden naar dat gat, leek op een hoerageroep voor een dove en hoezo
bijen, zei hij opeens, ik dacht aan muizen en waar

zitten die dan, en zo was het even vreselijk gezellig en ingewikkeld
tegelijkertijd onderaan het gat waar sinds jaar en dag

een beschermde diersoort had geleefd totdat gillende buurvrouwen een
moderne held hadden gezien in een wit busje met

ATTACK op de zijkant. De bouwvakker besloot niets te doen, het leek
hem uitgesloten dat welk beest dan ook terug zou komen.

Maar wat, probeerde ik nog, als één van hen zich iets herinnert? Hij sloeg
de koffie af en bleef een kwartier in zijn al draaiende bus zitten

(blauw, JOOP!).