Een man in de treincoupé, tegenover me, moet opeens vreselijk
hard lachen en maakt daardoor iedereen aan het schrikken.
Er is namelijk geen enkele aanleiding toe. Zelden lacht men om
de identieke stellen, de hoeveelheid telefoons, de zon
te fel op je hoofd, de schapen buiten of de bagage tussen je voeten.
En zeker lacht men niet uit zichzelf. Hij heeft geen schermpje
met een te luid filmpje, geen koptelefoon aan zijn oren, er ligt
alleen een plastic zakje op de plek naast hem
en daar kijkt hij niet eens naar. Er moet hem iets te binnen zijn
geschoten dat hij vergeten was zoals een bekende
die zich tussen de rijen door wurmt in een aangrenzend station.
Door hem ga je nauwkeuriger kijken, misschien is er
wel iets waardoor je opvrolijkt maar buiten staat politie, in het
park klinkt vuurwerk en de zondag is niet eens echt.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x