Kunstenaar F. zei ooit eens dat ook vuilnismannen of loodgieters
een oeuvreprijs zouden moeten krijgen, gymleraren

of negentig plussers moeten ook in aanmerking komen, denk ik nu.
De heer B. kan uit zijn hoofd de versjes opzeggen

die hij dagelijks maakt, hij mag er drie doen en kijkt me aan alsof
hij weet dat het mij niet lukt, ik doe wel eens alsof, zeg ik

en de heer T. mompelt dat hij dat al dacht. Mevrouw K. is in slaap
gevallen en mevrouw Z. roept fel dat ze een verhaal

wil, daar is ze voor gekomen. Er ligt een kersenbonbon voor ieders
kopje, nu nog dat rode wikkeltje voor je oog houden,

ik stel het voor maar de groep is half blind en doof en heeft geen
zin in bedrog. Mevrouw R. deelt uit omdat ze anders

dronken wordt, zegt ze. De heer B. gaat er een versje van maken,
eigenlijk lijkt hij wel heel erg op mevrouw S. die smakt.