Ik reisde langs mijn geboortegrond alleen om te zien dat de toren
van de kerk niet langer tegenover het weiland lag

en het huis niet langer zichtbaar, ook al draaide ik mijn hoofd in
een bepaald tempo van rechts naar links en van

links naar rechts. De ruimte die er toen was, de rechte lijnen die
ik trekken kon, de route die ik nog droomde, het was

allemaal weg, opgevuld door nieuwe huizen in steeds dezelfde
vorm met steegjes langszij en lantaarnpalen,

op de hoeken parkeerterreinen, drie bomen, een voetbalveldje
voor de jeugd. Ik raakte zelfs gedesoriënteerd, nam

foto’s die niets opleverden dan strepen zonlicht en een wolkenpartij,
mijn eigen hand en de schaduw van een vrouw op leeftijd

die iets kwijt leek te zijn en naarstig zocht. De coupé was leeg, er
was niemand die nog deze kant op wilde.