De strepen licht zijn als de deurbel die blijft hangen,
ongenaakbaar en tot het uiterste tergend.

Vooral als je weet dat er niemand op de stoep staat en
niemand je schaduw ziet. De kruimels en

het stof, natte voeten op de vloer, zwarte beesten in
de kieren, de dreiging van een bui, het herhaald

terugkomen op een voornemen, een zin die in je hoofd
danst maar daar blijft. Buren die de pieptoon

van de intercom ook horen maar zich verschuilen op
het balkon, een pakketbezorger die gas

geeft, een jongetje dat met een voetbal precies tussen
het raam en ons nummer achter elkaar scoort.

Lang nadat de zon dooft klinkt nog de wens binnen te
worden gelaten maar niemand neemt de trap.