Ze zeggen dat ze me kennen. Ze steken desgevraagd hun
arm in de lucht en lijken licht te zwaaien.

Ik kan ze beurt voor beurt aankijken hoewel ik rechts van
me een vlek blijf zien tenzij ik de microfoon

en katheder meesleep in een half dansje en het geluid weg
sterft bij een poging daartoe. Soms verzin je iets

om beter te blijven staan. Het speciale effect door licht te
hijgen. Steun zoeken bij het riedeltje dat de

gitarist herhaalt. De ogen van K. die je pas herkent als hij
het mondkapje afdoet. Alleen na afloop ga ik door

de knieën. Zet mijn handtekening in een poging ook hen te
kennen. Vraag naar de tussenliggende tijd.

Vuurwerk en oliebollen buiten. Regen. Een straat die zwart
is maar waar je langs moet om iets te bereiken.