De paar minuten opstarttijd van het apparaat zijn het ergste.
Terwijl de kou bij de benen omhoogtrekt en we

twijfelen of we niet heel hard kunnen terug rennen naar ons
bed, buiten niets te zien valt, het ene lampje

een geel zonnetje maakt in de ruit, denken we altijd dat het
ding stuk is, we iets vergeten hebben,

meer nog dan die mooie zin halverwege, waarom we dit doen,
welk bewijs er schuilt in deze daadkracht en of

het niet zo is dat poëzie eigenlijk vreselijk verontrust. Dat zei
althans de vriend die alleen van rijmpjes houdt.

Alsof de structuur van het vers en de mogelijkheid tot geneuzel
minder hard wordt van het passend woord op het

eind. We wezen hem op het midden en dat halverwege maar
hij schudde zijn hoofd. Daar moet je dus niet aan denken

’s morgens vroeg.