Even dacht ik dat ik de route niet meer zou weten, niet
zou weten meer welke voordeur het was, hoe

ik moest hurken om net in het raampje te passen waardoor
dan een glinsterend gezichtje vol blijdschap

tegen de deur zou bonzen, boogjes wenkbrauwen, dansende
krullen, een nat neusje, en ik dan terugduwend

zo naar binnen zou rollen met muffins natuurlijk en een
boek en mijn bril alvast op en dan in een kluwen

van handen en armen en benen een nieuw avontuur te lezen
dat ik al bijna niet zelf verzonnen kon hebben

en zij natuurlijk ook niet omdat er elke dag wel weer wat
nieuws gebeurt. Neem nu vandaag, ik vond zomaar

de goede deur en niet een maar twee lieve kindertjes en
het goede land en de juiste windrichting.