L. tekent met een stokje wat extra’s op mijn lijf, heel
zacht heeft hij het over zonnetjes en een boot,
regenbuien en slakken die hij daarvoor met zijn schepje
van de tegels in het hoge gras heeft gegooid,
jakkie bah roepend. L. roept bij het zien van de doelman
in een ander kleur shirt, ‘wie is dat’ maar
kan wel de Big Ben nog nadoen, zingend van zagezage
wiedewiedewagen. De haan, een van de
beesten in zijn pizzarestaurant, verslikt zich in een stukje
en kan niet meer kukelen en met
oogjes vol verdriet worden ook het hondje en de geit ziek
en moeten er korstjes brood in een speciaal
bakje komen om ze beter te maken. Zelf wil hij om mijn
nek hangen tot de zon schijnt en de haan weer kraait.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x