Ze had gedacht dat ze het kon. Ze zou gewoon de trein nemen
van 9.57 en dan was hij wel wakker zodra ze tegen

het raam zou tikken, en verrast natuurlijk. Maar eerst deed ze
een boodschap, toen was haar jasje nat, daarna

aarzelde ze of ze fietsen zou, vervolgens bedacht ze dat hij
boos zou zijn, dat onverwachte of die natte

vlaag die mee naar binnen kwam. En eigenlijk moest ze werken,
was dit een soort verzuim, het denken aan maar ook

het uitstel en zo was ze steeds verder van plan en initiatief, trein
en hem. Het werd pas aan het eind van de dag

droog. Ze hoorde hem mopperen dat er nu nauwelijks meer tijd
was of hoe ze toch ook de kosten had kunnen

besparen. Nou ja, zei ze, ik dacht er alleen maar aan en ze wist
dat ze het niet gekund had, niet vandaag.