De laatste dagen zijn van een nerveus soort. Alsof we nog
iets moeten doen voor het einde van het jaar, op

tijd moeten zijn, honderd gasten verwachten en niets in
huis hebben, vergeten ook hoe we ons

moeten gedragen. Nieuwe dagen vormen een tussenland,
de overgang naar iets beters maar net nog niet

helemaal, even wachten nog, geduld, boodschappen doen.
We vermoeden geheime voorraden zwaar

vuurwerk, opgeslagen in de berging van de buurman, een
gillende buurvrouw, een losse hond, een walmende

frituurpan uit het raam drie hoog, nat gras, bomen die zwart
blijven. Slechts een twee kleverige armen die

om onze nek blijven hangen en in slaap vallen tegen ons
rusteloos kloppend hart terwijl we suja suja zingen.