De buurvrouw is sinds haar opname hakken gaan dragen,
we weten niet of het een verband houdt met

het ander maar sinds haar terugkeer glijdt ze niet meer over
de vloer maar markeert haar aanwezigheid

met boze tikken. Voorheen gaf ze die alleen via de muren
door en bij voorkeur ’s nachts, we verzonnen

geheime relaties, vergeefse hulpvragen, zoekgeraakte codes
of een uitdrukkelijke wens tot kontakt wat

opvallend was gezien de immer gesloten deur. Binnen bleek
een bouwwerk te zijn ontstaan, zo vertelde

een zangerige politieman eens, van tafelpoten, theebladen,
schilderijlijsten en lege kattenbakken die

helaas moest worden afgebroken toen mevrouw zichzelf had
vastgespijkerd aan het portret van haar vader.