In een droom brengen we een meisje weg dat keurig de
andere helft van een lichtblauw kratje draagt, gaan

onder het water langs en dwars over een veldje met mensen
die wachten op iets, er is een theater in aanbouw,

koeien staan starend aan een andere kant, zij kletst maar door
en opeens weten we niet wat er eigenlijk tussen

onze handen hangt en of we wel op tijd terug zijn voor de
rest van de spullen. De route was nodeloos

om alsof zij een toerist was die zou genieten van een uitleg,
een beetje zoals een gesprek zinloos honderd

verbuigingen kent maar geen conclusie en eigenlijk droeg
geen van ons twee het juiste schoeisel. Wakker

wordend blijft de teleurstelling hangen van een onbegrepen
iets en trekt er een lichte spierpijn door onze benen.