Er zou niet gesproken worden. Nou ja, misschien aan het
eind als hij aarzelend tegen de deurpost leunt en

nog wat talmt in de afspraken en ik zijn vergeten colbert
hem nadraag waarin in het borstzakje de obligate

pen zodat ik me afvraag hoe digitaal hij nu eigenlijk is en
wie er überhaupt nog schrijft en of ik me

zijn handschrift nog herinner en meer van die onzinnigheden
die bij zo’n half open deur het aardig doen.

Zo’n accessoire is natuurlijk een gift van de benzinepomp
al weet ik niet of er nog relatiegeschenken bestaan

en verzin ik meteen heel dunne bonbons die door mijn
brievenbus glijden met daarbij

een krullerige hoofdletter en het tegoed aan lege bonnetjes
waarop ik dan een versje schrijf.