Een dagje overslaan is voor de een geruststellend, voor de
ander een bedreigend verlaten van de vaste route,

een bijna aanval op een strak ritme. Waar hij goedkeurend
knikt en zich nog eens uitrekt, heeft zij

het idee dat dit een valse start is en dat hoe dan ook de finish
nooit meer bereikt wordt laat staan in zicht is.

Waar hij twee dagen op een rijtje zet als een stelletje wankelende
dominostenen, piekert zij nog over

het gat uit een vorige serie en het geluid van tegelijk omvallende
stenen achtervolgt haar. Hij hoopt op een

versoepeling van de regels, zij op het aansnoeren van taken en
terwijl zij het werk opnieuw verdeelt, boekt hij

een enkele reis, bestemming onbekend. Reisgezelschap overigens
ook. Zij buigt zich alweer over de agenda.