Hij neemt het opgevouwen papiertje mee terug en strijkt
het glad en stelt dan zijn vragen, ik heb weer

eens over hem geschreven en het rijmt niet. Net zoals in
de klas vroeger, dwalen mijn gedachten af.

Er was weliswaar een favoriet leraar maar uitleg en verklaring
haalden het niet, ik speelde allang buiten, er

lag een bijzonder exemplaar van klasgenoot in het gras en
er moest een sigaret worden gerold, er was

geen tijd voor geneuzel en bovendien wilde ik absoluut niet
dat iemand zou ontdekken wat ik werkelijk dacht.

Lang en serieus valt zijn blik op het papier, ik zie dat de inkt
niet overal even zwart is en erger, ik weet me

geen woord te herinneren dan het ‘beesten’ in de laatste regel.
Daar ligt nu net zijn vinger bovenop.