De boekhandelaar spelt het woord als verklaring voor het feit
dat hij geen boek leest, een eerste hoofdstuk misschien

of soms de eerste honderd bladzijden maar als hij het hele
boek zou nemen, heeft hij geen tijd voor al

die anderen en bovendien blijven de artikelen, hij spaart ze
bij duizenden, dan liggen. Het is niet de vraag

welke keuze hij moet nemen, het is de opdracht ze allemaal
te doen, hij zucht, ik ben niet bereid tot

overgave, ik kan niet zoals jij genieten van, ik geef ze door
en vang een luttel bedrag, dat is alles. Rond hem

de geur van papier, de lichte verrotting in sommige exemplaren,
de zolder van grootouders en andere levens voor

hem, de opwinding van de eersteling, de trots van het kunnen
lezen, alleen blijft hij in zijn eigen wereld.