Nu te weten waar je woont, te zien hoe je een kind tegen je aantrekt,
je hand op het haar legt, dat je voordeur rood is en

in het groene rijtje afwijkt, welke auto bij jou hoort en in welke je
partner vertrekt, je de fiets door de tuin naar

achteren rijdt en tussendoor, alsof je een mantra opzegt, tegen de
boom tikt en tegen de volgende, zou tamelijk

geruststellend kunnen zijn als je de achterdeur losliet, ik naar binnen
glippen kon, het briefje onder de fruitschaal deed, de

sleutels uit je jaszak jatte en het gordijn liet bewegen als een spook,
een klepperend geluid achterliet bij het zoeken naar

nog meer bewijs dat jij daar leeft en met hoeveel en hoe eigenlijk
terwijl het waarom, dertig meter links van me,

nog steeds een ongehoorde kwestie is en een niet geheel opgelost
geschil uit het verleden.