Op haar bleke, blote arm staat dat ze eerst van haarzelf moet
houden, blokletters met een dikke zwarte rand

en natuurlijk internationaal vertaald. Problemen met haar vader,
denk ik, iets van vroeger, pesterijen en hopeloos

verliefd op de verkeerden maar als ik zie hoe vaak ze op haar
scherm kijkt en poseert, aan haar haar trekt en

aan haar kleding, haar lippen tuit, hoor hoe een zachte klik steeds
weerklinkt, is het een hopeloos egocentrisch wezen.

De trein terug rijdt niet verder vanwege een aanrijding met een
persoon. Even vallen deze twee figuren

samen terwijl de zondagse rust nauwelijks verstoord wordt, alle
inzittenden laten zich met gemak leiden naar

een bus waar in zachte stoelen achterovergeleund, het hoofd op
een kleedje, de laatste meters met een grap worden aanvaard.