Met zijn bril op tafel huilt hij zonder geluid te maken, wrijft
in zijn ogen, laat het haar vallen, kijkt mij aan terwijl
mijn armen te kort blijven, mijn lijf keurig rechtop. Ik heb geleerd
niets te bevestigen, niet dit verdriet, niet dit zijn.
Chronologisch, zeg ik en dwing hem het verhaal af en het duurt
lang voordat hij bij haar uit bed valt, haar lijf
koud. Hij huilt niet om wat er gebeurde maar om wat hij niet deed.
Hij had nog, en dit en dat en hij heeft nooit en
niet voor haar is dit schuldgevoel maar voor zichzelf. Ik vertel hoe
ik bij mijn stervende mamma in bed kroop, een
vogeltje in een roze dekentje, dat helpt, of hoe ik nu veel vaker aan
mijn vader denk dan daarvoor. Later pas
herinner ik me welke mannen nog meer huilden en waarom en of
ik meer vormen van geruststelling kende dan dat ene.
Hans
17 augustus 2019 — 06:00
Het blijft dagelijks een waardige dagopener…
Atze van Wieren
17 augustus 2019 — 06:06
Dank je Alja. Heel goed.
Één opmerking: ‘dan deze ene’, is dat niet beter?
John Zwart
17 augustus 2019 — 10:05
Goed hoe je dit proces met deze eenvoudige zinnen vangt
We kennen het allen als we wat tijd van leven hebben vergaard,
dat zelfverwijtend tekortschieten waarvoor eigenlijk geen troost is
omdat levensfilms nooit worden teruggedraaid
misschien is een arm om de schouder dat enige wat iets vermag.
alja
17 augustus 2019 — 11:03
dank Hans (een kopje koffie met jou ook 🙂
alja
17 augustus 2019 — 11:05
nee Atze, je weet niet wat de schrijver bedoelt met ‘dat ene’ namelijk en ik vind het suggestieve mooi
alja
17 augustus 2019 — 11:05
en het lezen van elkaar….