Op een dag zat hij aan tafel en wees naar de kast er tegenover,
de deur piepte en ik liet de inhoud zien. Een van
de schriftjes nam ik uit de volgorde en hij las voor, jaartal niet
noemend, wel de onrust die ik ervoer. Zijn
grote hand lag op mijn woorden zoals die op mijn arm lag of
op mijn rug, licht duwend, en zijn mond bewoog
even traag als bij het afscheid nemen. Dan bladerde hij verder
en nam nog een zin en pakte ik uit de volgende rij
een ander exemplaar. Hij at nooit aan die tafel en nam nooit
plaats tussen anderen en ook zei hij nooit
of iets goed was of af, de stem bleef van eenzelfde diepte. Het
leek alsof hij samenvatte wat een leven lang
onzegbaar bleef. Dan stond hij op en leek groter dan anders,
bewoog die hand en die mond en liet de deur open.
Hans Altena
5 augustus 2019 — 09:00
geef me mijn adem terug! wow
John Zwart
6 augustus 2019 — 09:43
achterlaten is niet erg
maar zó…