In het donker lopen alle ruimten in elkaar over, de bomen tikken
tegen elkaar, de straten lopen dood, de lucht

is een zwart doek waarvan we niet weten of het opgehaald wordt
en wat er tevoorschijn zal komen. In de ochtend

groeten we elkaar, in de avond vermijden we elkaar. De honden
lopen nog langs de lijn, de voordeuren piepen,

we schoppen de bladeren voor ons uit, maar in de avond springen
we over de hopen, lopen extra om voor wat geblaf,

horen elke knal voor vuurwerk aan en zien in groepjes samengebald
geweld. Het is iedere morgen een feest om

een voor een de lichten te zien aangaan, alsof het een kleurplaat is
die langzaam afgemaakt wordt, een ijverig kind met

de tong uit de mond krijgt een klopje op haar schouder, nog even
en ons werk is gedaan, wat rood misschien nog in de hoek.