Tegenover mij overweegt ze haar mogelijkheden, er is er maar
een eigenlijk. Ze draait haar gezicht naar het raam

en staart terwijl haar vingers friemelen aan haar mobiel en soms
trekken aan de kabeltjes in haar schoot. Ter

afwisseling schudt ze af en toe met haar haar van links naar rechts
maar ze weet dat het niet baat, ze blijft hopeloos

onzeker, te laat, ongeschikt en afgeschreven alvorens, ze ziet het
voortdurend in het raam weerspiegeld. Misschien

heeft haar broer vanmorgen bij het ene hapje dat ze nam iets over
gulzigheid gezegd of haar moeder commentaar geleverd

op de scheuren in haar broek die bij haar van boven naar beneden
lopen in plaats van overdwars, misschien plaste de

hond over haar schoen, de dag mislukt voordat ze begon en deze
coupé vol mensen alleen maar grinnikende tegenstanders.