Het bed is niet alleen het onderkomen voor slaap en dromen,
spoken en lijken, lust en verleiding, de lakens

absorberen niet alleen zweet, vocht, klamme handelingen maar
ook de woorden die ik, niet hardop meer, achter

elkaar formuleer tot bijtend verzet, revolutie zelfs. In de ochtend
volgt dan de tegemoetkoming, de uitleg of een

verzachtend wijsje maar de strijd is aangegaan tussen mijn eigen
zachtheid en die van het beddengoed, tussen de

stroom frisse lucht van buiten waarin nu een brandende geur van
vuurpijl en geraakte vuilniszak, tussen het half

ontwaken van de bewoners daar om heen, de nachtdieren die nog
schreeuwen. In de ochtend komt het aan op

moed en handelen, overtuiging, het schudden van handen of weren
van losgeraakte delen, met hoge stappen achterlaten.