De akkers werden leeggeroofd door ijverige, voorover
bukkende kinderen die tegen een volle krat
een vuistvol kleingeld kregen waarvan de helft in de metalen
spaarpot verdween en de andere op de toonbank
van de kleine kruidenier in het dorp die toverballen, slierten
drop en kauwgum met filmsterren verleidelijk
presenteerde. Er was een jongen met de achternaam van een
bekende dichter terwijl de poëzie zoek was of
alleen een verzinsel van mij terwijl ik de horizon afliep en
zijn spierwitte haar zocht, hem riep hoeveel
ik al verzameld had en hij recht overeind ging staan en altijd
meer had en ook eerder voor die kassa stond.
Maar hij wachtte, ruilde de beroemdheden, rode wangen die
rijmden op het verlaten van het dorp, eens.
John Zwart
29 november 2018 — 20:52
Mooi is de manier waarop de laatste zin vooruitloopt op de tijd.