In de ruimte herken ik alles, alleen de afmetingen zijn
teruggebracht naar de verhouding in onze

jeugd zoals de verzamelingen, voorzichtig in de kasten
geborgen, jaren terug al door zijn handen

gingen, keurend en proevend en elke keer weer opgetild
en betast. Ik herken mezelf in alles dat

daar staat. Bovendien kom ik onze kinderen tegen, in
klein formaat en tussen de lijst van schilderij

en buiten, in het blikken beertje met trommeltje dat te
strak opgewonden niets meer deed, de

autootjes die keurig geparkeerd op hun chauffeurs wachten,
de tekeningen waarin wij onder zonnen en

pijpenstelen regen in een huisje zitten dat zij zelfgebouwd
net iets steviger vonden dan dat van ons.