Als het scherm zich vastbijt in een strandvlakte die poederachtig
de zee in stuift, een blauwe wereld die rimpelloos zich

sluit tot een rotsenboog helemaal aan de overkant, is er maar
een iemand die mij tot bewegen kan brengen, mij

bij de hand neemt en leidt en rustig alle stappen doorneemt tot
ook het blauw, het dons, het harde van de

rots, de overkant en zelfs alle icoontjes in die bestemming zich
voegen naar mijn wens en ineenvloeien tot de

vertrouwde foto waarop mijn kleinzoon tussen mijn handen en
met mijn vingers speelt tot er een autootje toeterend

verschijnt op het wit voor ons en in botsing komt met konijn, kat
en scheef gewaaide boom, daar zijn mijn mappen ook

en de inhoud van het dagelijks ritme, de taken die ik me opleg en
het publiek dat zich, langzaam vergapend, aaneensluit.