Dit keer gaat het niet over ontbrekend rijm of missend
begrip, dit keer hoef ik niets uit te leggen of
te verantwoorden, maar ook nu spreekt hij me tegen. Hij
benadrukt de kracht van het woord terwijl ik
wil ontkennen, ik ben te snel, zeg ik en te makkelijk en
misschien bedoel ik wel iets heel anders.
Eigenlijk wil ik er vanaf: van dat woord en die betekenis
omdat de gevolgen me niet aanstaan en zeker
niet dat dubbelvouwen opnieuw op mijn tafel terwijl ik
de randen dan nog vasthoud, dat likken aan
mijn inkt, dat peuteren aan mijn ezelsoren, dat tussen
mijn regels door, maar opeens kent hij me
lang genoeg om te weten dat mijn hand zich vanzelf weer
bekommert om die inhoud van mij.
hans altena
16 december 2017 — 09:52
doet me zijdelings denken aan de Nobel rede van onze bard, en verwoordt wel heel goed wat het woord is en niet is tegelijk en meer dan dat, waar we mee worstelen, ons van afkeren, en wanneer we het laten gaan dan pas zien we het woord aan de horizon verdwijnen naar het onzegbare
alja
16 december 2017 — 10:26
ik laat jou voortaan de ‘rede’ schrijven 🙂
elbert gonggrijp
16 december 2017 — 14:15
Mooi… Invoelbaar en stemt tot nadenken…
Groetjes,
Elbert