Ook hier sla ik meerdere keren hetzelfde blad om,
hol niet maar loop bijna behoedzaam met

de vingers tussen het boek naar mijn werktafel en
noteer. Dit is ook een manier:

onderweg botsend tegen de hoeken van het huis,
struikelend over de dode kat, de

verdwenen lief, het Onze Vader, het glas in de hand,
vloekend vanwege.

Overleven heeft een heel andere betekenis. In de
stilte die volgt ben ik vrijer dan ooit.

Het is al opgeschreven, ik hoef het alleen maar te
herhalen, het schrift loopt tot in mijn

neusgaten en stoot de adem door, de rib is het enige
dat ik mis, de gaten in mijn zij zijn gedicht.