Nu ze weer opgeborgen zit tussen de white boards en
kokerrok, het miss-gefleem en de scherp gevouwen

vliegtuigjes, verheugd haar leerlingen de moeilijkste
opdrachten gunt en geen enkele stelling

uit de weg gaat, en nu hij handjes houdt met verliefde
peuters en juffen met lang haar, kwijlt tegen

Engels sprekende beren en kraait boven mushroom
potatoe stamp, is de vloer in hun huis op

een enkele verdwaalde knuffel, opwinddoosje, in vieren
gebroken rijstwafel en snottebel, leeg en mijn

scherm evenzo. Geen gekke bewegingen meer die het
zwart vullen, geen zacht gebons met kusgeluid

tegen de geduldige overzeese vlakte, geen goed gesprek
op een willekeurige middag waarbij het

instemmend gezang alle conclusies overschreeuwt: dat
van altijd durende liefde van moeder op kind.