Al in de vroege morgen zijn de ijzeren vogels in de lucht
zonnige messen die de flarden boven mij

stuksnijden met een elegantie en doeltreffendheid die
geen meeuw hen daarna nadoet al zijn

alle vleugels bedekt met zilver. Alle zwarte beesten zijn
blauwig en storten zich vanaf deze rand in

afgesproken formatie, bezetten de boom rechts voor en
maken ruzie terwijl onbeslist blijft wie

de hoogste tak mag. Alle takken hebben zware uitlopers,
trillend in licht en lucht, nog even en

de kleverige knoppen barsten open. Omvouw mijn wereld
dan alsof het een geschenk is, behoedzaam,

nieuwsgierig makend, wuif me het groen toe, de veiligheid,
het verschuilen, de afstand naar beneden toe.