Now I wish I could write you a melody so plain, That could hold you dear lady from going insane (Bob Dylan, Tombstone Blues)

wit

Niets groots en meeslepend, zegt de vriendelijk vaste
lezer, en hij benoemt het intieme, het warme

welkom in het huis van weleer, het thuiskomen binnen
haar wanden. Zij herbergt nog

de klaterende pannen, de tinkelende glazen, het vocht
binnen de slapende flessen, zij blaast nog

het stof uit haar voorraadkast, de warme schalen voedsel,
de kinderen in de neusgaten. Zij houdt

de auto’s aan die op- en afrijden, zelden neemt ze plaats,
haar onderweg zijn is van

een opgetogen klein zijn, plakplaatjes onderin het raam,
zwaaien naar haarzelf, een beeld na beeld

projecteren op het witte scherm voor haar. Niets loopt
aan, niets hapert, alles komt terug.

 

 

« »