De neiging af te stappen, op een willekeurige plek
gewoon te blijven staan, verwonderd over de ander
die in mijn linkeroor riep terwijl hij mij

passeerde ‘en wat gaan we doen?’ en opeens geen
zin meer in wat dan ook. Nu kan het zijn dat hij belde
natuurlijk en ik zijn oortjes niet zag of

een bezige hand, deze man kon natuurlijk meer dan
alleen fietsen, maar allereerst was ik ervan overtuigd
een ernstige verkeersovertreding te

hebben gemaakt, een bijna noodlottig twijfelen wat
links of rechts nu was en zeker niet te weten waar de
supermarkt lag voor de dagelijkse boodschap.

De toon was van een meelijwekkend cynisme, mijn
tempo natuurlijk te laag, een fietstas wellicht open
en een niet helemaal zuivere melodie bleef

in de vrieslucht hangen. Ik werd geheel bevangen met
een innerlijke twijfel die veel meer omvatte dan dat
moment, dacht koortsachtig na over dat

‘we’ en kwam in een onbekende wijk terecht waar
ik schroeven kocht en een heel hoog gerezen wit die
nog twee dagen in de fietsmand bleven wonen.