Wij waren nooit zo dicht bij de zon. De gloeiende vuurbol
die nu boven ons hoofd in de toppen van
de bomen zakt, haar strepen die dwars door de donker
wordende lucht haar vertrek benadrukken.
Wij denken dat we het zand voelen onder onze blote voeten.
We zien ons lopen met onze armen
vol. Er waren kinderen. Er was speelgoed. Er waren golven
waarvoor we achteruit renden. Het was
nog warm op de weg terug. En ons lijf was lang nadien nog
datzelfde: warm en zomers en vol van
kleverige afdrukken. We hoefden niets te beloven, alleen
een volgende dag daar weer te zijn.
Zij stond opnieuw aan de hemel, hij rolde weer aan haar
voeten, het speelgoed viel opnieuw uit haar armen.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x