Lopend hield ze zich voor dat ze heel slim was,
ze was georganiseerd, structureel, aardig

hoewel dat laatste een toevoeging was die niet
perse noodzakelijk was, ze kon vliegen

vangen door er een handdoek op te gooien, ze
kon haar fiets tillen door een nieuw

trucje waarbij ze niet voorover viel, ze was heus
goed voor haar kat, ze had geen

echte ruzie bedoeld maar gewoon duidelijk gezegd
wat ze miste, haar haar was mooi, ze

wist zeker dat ze alle biebboeken had ingeleverd,
niemand zou de foutjes in het borduurwerk

zien en het was vreselijk attent dat ze voor haar
dode vader nog twee gebakjes meenam.