Om toestemming zou hij vragen, iedere keer weer.
Zijn haar achterover gooien en

ruimte maken voor zijn ogen en dan ernstig en zacht
beweren dat het strikt noodzakelijk is,

zonder dat heeft hij geen reden tot blijven, althans
niet hier. Dan zou het hem al gegeven zijn

en weer opnieuw voorradig, nog een keer en hij zou
daar blijven liggen, in slaap gevallen de

tijd vergetend waarin hij zonder had gekund. Zoals
zijn overhemd open opzij was gegleden en

zijn hand eindelijk rustig zijn hart bewaakte en het
lange zwarte haar zich ophoopte in de holte

van zijn nek, lag mijn lijf aan de zijkant, licht gekruld
en als antwoord uiterst geschikt.