Kromgebogen over hadden zij zich de longen uit het
lijf gehoest, oren stuk van het aanhoudend
en zuigend geluid van de machines, geen tijd en geen
behoefte met de hand de stof te koesteren
die zij produceerden, in het halfduister de meters tellend,
zich onbewust van het vernuft waarmee
de draden elkaar vonden, alles in eenzelfde kleur, geen
versierselen nog, een enkel kantpatroon wellicht
dat uit de geponste gaten viel door het licht van een
vroege ochtend. Nu mag ik niets aanraken.
Op poppen de stoffen uit mijn jeugd, mijn mamma’s
opengeslagen tijdschriften, haar
originele toepassingen op onze kinderlijfjes, spelden in
haar mond, ronddraaiend voor haar ogen.
Alles te willen voelen: de gestolpte plooi, haar hand, de
koele stof, de zondagse rust waarin wij het droegen.
Textielmuseum Tilburg, 5 augustus 2016
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x