Alsof je niet naar buiten mag, er hangen dikke
wolken boven een verlaten tuin, de takken
tikken tegen de vensters, en

eigenlijk is dat ook helemaal niet erg. Je schuift
aan tafel en legt je schatten op het dikke kleed
en knipt en plakt en schrijft en

tekent en af en toe verschijnt er iets lekkers naast
je schrift. Zo is het ook met ons: weken van
wachten tot een zon, welke dan ook

doorbreekt, de bomen in bloesem, wolken als
speelgoedbeesten, een hartje bovenop de omslag
van je werk, voor jou, dit alles.

Wachten op herstel van wie of wat dan ook. Later
zul je je weer melden, aarzelend erop uittrekken,
laarzen aan je hand, mij, misschien.

De tafel aan een hoekje vrijgemaakt alsof je toch
op mij gerekend had en dan naar buiten kijken tot
een volgende bui zich aankondigt.