We laten de lichten uit, bewegen ons in
de schemer, struikelen over

een blazende kat, lopen een twee stappen
voorbij de achterdeur om te kijken of

wij daar hadden kunnen fietsen: zo donker
langs de weilanden en het water

met flarden kou langs de blote onderkant
van ons jasje en besluiten van niet

zoals wij dat uren geleden al hadden
afgesproken met onszelf: niets

heerlijker dan een prangende afspraak
missen vanwege een donkere gedachte:

wij zouden ons huis niet meer terugvinden
en achtervolgd worden door sissende beesten.