Ik verzin hoe ik begin. Er is geen opzet,
geen laatste pagina vooralsnog,

niets wordt ingedeeld, er wordt alleen
maar verteld. Het is

een nachtelijke dialoog waarin ik eindelijk
iemand de waarheid zeg. Soms

antwoordt alleen hij. Hij duwt tegen mijn
rug met natte ogen, hij wringt zijn

hand in de lijn van mijn hals. Ik keer me
niet, ik val niet terug, ik maak hem

een bruine boterham met kaas, zoete thee.
Zijn beker vertoont een wekenlange

aanslag. Ik weet wel hoe het eindigt, alleen
niet wanneer of waar.