Voor een paar dagen ben ik lijdend voorwerp:
ik prop mij tussen het werkvolk en de

onuitgeslapen student, hang tegen de palen, vouw-
fietsen en kinderwagens en een

enkele zwetende man, bestudeer de blote benen
van de optimist en volg de stroom die

in de stad van aankomst uitwaaiert. Vervolgens
doe ik heel erg mijn best, mag

broodjes gezond tussen de middag en een gesprek
bij de koffiemachine, stiekem

op het herentoilet en vreselijk gek doen. Dat is
beslist: overdrijven en uit

je comfortzone. Zo heet dat nu. Dat idee had ik
al toen ik in de trein stapte en daar hing.