Hij zegt dat het vaak over hem ging, in die
versjes van mij, toch? Er

waren jaren waarin hij zich afvroeg wie Hij
echt was, een beetje zoals ik

afvallig van een echte God en toch nog in
de leer. Blijkbaar overtuigt iets

hem nu. Mij niet meer. Ik fiets drie rondjes
om de kerk zonder naar boven te

kijken. De haan kraait. Ik begin een zin met
‘de laatste tijd’ maar hij schatert.

Er staat een vader op die dezelfde rol claimt.
Ik zoek een passend rijmschema.

Met voeten te groot voor de pedalen stijgt
zijn prelude vanuit de toren.