Nog altijd kijkt hij hoe de suiker naar beneden valt
als mijn beschuitje naar mijn mond
en de witte kleine korrels naar mijn borsten gebracht
worden. Streng is hij, hij schuift
de houten broodplank onder mijn armen en zegt
dat ik knoeien mag maar denkt niet aan
het nat maken van zijn vingers of met zijn tong de
zoete inhoud van mijn shirt leeg
te halen. Ook wil hij nooit het kleinood keren zoals
wij kinderen vroeger aan tafel deden,
giechelend. Soms sloegen wij met vlakke hand het
ding aan stukken, de ander beteuterd
achterlatend. Dat laatste is gebleven. Ik wilde wel zijn
mond aan mijn hart.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x