Zoals met het oversteken, je doet het alsof
het kind nog meekijkt en bijna

hardop praat je over links en rechts en hoe
verraderlijk die gele auto daar.

Ondertussen loop je scheef en op een sukkeldrafje
dwars door het verkeer bijna met

je rechterhand omhoog en in het majoretterokje
van een heel team terwijl je roept

‘volg de leider’. Iemand zegt trut, iemand remt,
niemand loopt achter je. Zo is er nu

een persoon die je walgelijk vindt terwijl je
koket met je billen schudt.

Het verkeer is hetzelfde. Er zijn evenveel witte
als zwarte strepen. Het getoeter

vindt alleen plaats binnen de marges van een
sociaal netwerk achter glas.