Een lezer zegt dat het allemaal schijn is. Mijn
antwoord denkt aan
het ouderlijk huis dat naast mij nog tussen de
bloemen staat maar waarbinnen
dreigend de takken van de bomen tikten. Aan
de armen van de lief die langszij
zijn lijf hangen en geen cirkel vormen waarbinnen
ik dan, aan het gemak waarmee mijn
woorden vloeien zonder, elke schuld een verzuim.
In jezelf toch niet, wil ik verzinnen
maar ook daar beperkte vermogens. Dat wat ik
zag waren dunne narcissen die
bogen in de wind. Vroeger trompetten aan de
open deur van de kerk,
symbolen van wederopstanding. Het geel vrolijk
als instrument van de nieuwe tijd.
Hans altena
29 maart 2015 — 09:45
Schijn is een woord in tussen het bloeden en het daarover lezen…