Een rij voor me draait een oudere man zich om
en vraagt: ‘Spaan?’. Hij glundert,

ik antwoord bevestigend, opeens ook verlegen
trots met mijn naam. Hij noemt mijn

voornaam, ik knik, ik reik hem de hand. Pas
bij zijn naam komt de herinnering

waar ik vervolgens een halve nacht over doe.
Het was de eerste zoen, een tent

achterin onze tuin, mijn mamma danst met
mijn broertje, handen in de zij,

mijn zusje viert haar eindexamen, iemand
kotst in de struiken.

‘Kun je ervan leven?’, vraagt hij, doelend op
het schrijven. Nee, zeg ik maar

ik denk ‘van herinneringen wel’, zeker die aan
mijn blije mamma.