Werd ik vroeger al vrolijk van honderd bezoekers
die allen wachtten op een kopje koffie terwijl het
water in steelpannen aan de kook

moest worden gebracht, mijn voordeur open en de
wind spelend met de kunst aan de muur terwijl de
lucht geurde van flapjes met resten van

het gezinsmaal, zo word ik nu blij van de duizend
dingen die aan mijn tafel voorbijkomen: er is een
dichter in gesprek.

Gasten buitelen over elkaar heen, reiken elkaar de
onderwerpen, ingrediënten wisselen zich uit, de
tafelheer is charmant, op de achtergrond

ruisende bomen, glazen die tikkend tegen elkaar
geheven worden. Zoals er eerst het versje was en
daarna pas het voordragen,

is er eerst het plan en dan pas de uitvoering. Zat men
toen op de vloer, nu schuif ik de rijen aan en veeg
met mijn mouwen de zitting schoon.