Het roodborstje, u weet wel, die van dat
tikken tegen uw raam, is eigenlijk vreselijk
agressief, misschien daarom

ook wel dat tikken. Doen alsof is geen
halszonde. Dat schattige kleurtje en dat
hippen opzij doen ons naar

het venster snellen om open te doen. Iets
dergelijks ook hier. Een lachebekje in de
nacht toont aan dat wij

gelukkig zijn. Geen woord over. Daarna
dromen wij over een tafel met vrienden
die wat foezelen tijdens het

vergaderen. Een hand op mijn knie. Een
zoen in mijn nek. Mijn breiwerk op schoot.
Pennen tikken tegen

de hakken van cowboylaarsjes, ik had
roden met witte franje en drie van de
aanwezige mannen.

Maakt iemand bezwaar, vroeg de voorzitter.
En niemand stond op. De ramen beslagen.
Thuis haalde ik de steken van de pennen.