De vraag is of de dichter gered moet worden.
Zie haar daar zitten, de plek
veranderd, de kijkrichting hetzelfde gebleven,
de ander altijd de ander.
Een schrijver op de fiets die afstapt bij de
keukentafel en zingt met haar
klassiekers en dan vraagt of zij gelukkig is.
Ze dacht van wel. Haar is
verteld dat er een Vader is en talenten en
dat het allemaal een kwestie is van
goed zoeken, pas als je iets vindt, kun je van
geluk spreken. Tien
versnellingen op je fiets brengen je eerder
thuis, zij zwaait na.
De ultieme vluchtpoging is het gedicht en
het gedicht een verzoek om te blijven.
hans altena
11 november 2014 — 12:40
weer zo een die, al deel ik het gevoel misschien niet, mij het geheel doet voelen…
alja
11 november 2014 — 14:01
een uiteenvallend organisch geheel? we delen genoeg